Onze vrijwilliger: René Smit

Onze club kan niet zonder vrijwilligers. Ook dit seizoen zullen er verschillende mensen voor even op de voorgrond treden, zodat we hen beter leren kennen. Deze keer is het de beurt aan: René Smit (43).

Zoals elk interview in deze rubriek, bestaat de voorbereiding uit 1 vraag: Wat doe je allemaal bij DESS? Daarna zijn er geen standaard vragen meer, want als je met vrijwilligers over de club begint te praten, gaat de rest vanzelf en beland je van het ene in het andere onderwerp.

Ook deze keer beginnen we dus met de enige voorbereidde vraag en ruim 2 uur later ga ik weer naar huis. Dat is trouwens niet standaard.

“Ik geef 1x in de week training aan de MO13, ben daar invalcoach en ik vlag veel bij de MO15. Mijn jongste dochter Loïs (9) speelt in de MO13 en mijn andere dochter Luna (13) in de MO15. Toen we hier 4 jaar geleden kwamen wonen deden we meteen mee in het dorpsleven. De meiden gingen voetballen, hier naar school, naar het zwembad en zo rol je er als vader ook in. Zo ben ik ook bij de veteranen van DESS terecht gekomen. Nu trainen we alleen, jammer dat er geen wedstrijden meer gespeeld worden. Misschien dat we dat ooit weer kunnen gaan doen als er meer mensen bij komen.”

“Ik ben geboren in Hoorn en later verhuisd naar Wormerveer. Mijn vrouw Joyce komt uit Koog aan de Zaan en ze wilde graag in die regio blijven wonen. Ik werkte toen bij Schiphol, dus voor mijn werk was dat prima. Hoewel ik daar prima heb gewoond had ik niet zoveel met de mensen daar. Hier in het dorp is er veel meer sociaal contact. Het is gezellig om bij DESS wedstrijden te gaan kijken en je komt al snel andere mensen tegen om even een praatje mee te maken.”

Tussendoor komt Loïs af en toe binnen gehuppeld. Nieuwsgierig vraagt ze wat er allemaal gezegd word. Ik ben meer benieuwd naar haar ideeën over haar vader. Na een aantal pogingen komt ze voor de laatste keer langs en zegt: “Zet er maar gewoon in dat het een hele lieve vader is!”

Hoewel René een jaar op doel heeft gestaan bij HSV Sport, is atletiek de sport die hij verreweg het meest fanatiek heeft beoefend: “In 1988 ben ik begonnen bij AV Hollandia. Toen was ik 10 jaar. Toen ik stopte was ik 30, dus dat heb ik vrij lang gedaan. Ik was een meerkamper, dan doe je dus alle onderdelen. Op de werponderdelen blonk ik uit. Bij het speerwerpen gooide ik soms 70 meter, terwijl de rest rond de 25 meter bleef hangen. Daardoor had ik een enorme voorsprong, zodat ik andere onderdelen rustiger aan kon doen. Ook bij het kogelstoten en discuswerpen scoorde ik hoog en daardoor won ik regelmatig wedstrijden. Er staan nu nog verschillende clubrecords op mijn naam bij Hollandia

Mijn trainer Frits Martens zag mogelijkheden en linkte me aan het Nederlands Team. Ik ging toen op Papendal trainen en daar specialiseerde ik me in de werpnummers. Ik trainde 6x in de week en dat was best pittig, maar goed voor je discipline. Eerst naar school, daarna meteen je huiswerk maken, aardappels en groente klaarmaken en op tijd eten met z’n allen. Mijn moeder werkte, dus die was er bij het eten pas en mijn vader werkte nog veel vaker. Na het eten ging ik dan trainen en de volgende dag alles weer opnieuw. Door veel te trainen en het specialiseren werd ik duidelijk steeds beter. Uiteindelijk ben ik 2x Nederlands Kampioen geworden bij het speerwerpen, 2e van Nederland bij discuswerpen en 3e bij het kogelstoten.”

Aan alles komt een eind, dus ook aan deze sportcarrière. “Ik haalde mijn diploma Vliegtuig Onderhoud Technicus en werd monteur bij KLM/Martin Air. Door de ploegendiensten die ik draaide miste ik veel trainingen en raakte ik sneller geblesseerd. Ik ben daardoor gestopt en heb 12 jaar ploegendiensten gedraaid. Dat was het leukste werk wat ik gedaan heb. Ik had ervoor geleerd en had veel vrijheid. Ik kreeg altijd een jongen mee om me te helpen en dan moesten we die dienst 3 vliegtuigen nakijken en herstellen als dat nodig was. Soms stond er een vliegtuig stuk in het buitenland en werd je gevraagd of je aan het eind van je dienst bijvoorbeeld naar Engeland wilde gaan. Daar kwam je dan aan, hotel in en de volgende ochtend dat vliegtuig weer klaar maken, zodat die weer door kon. Zo ben ik in heel wat landen geweest en zie je van alles op andere vliegvelden. Leuke dingen, maar ook de gevaren: Monteurs die aangereden worden op het platform en werken met gevaarlijke stoffen wat niet altijd goed gaat bijvoorbeeld. Toen onze eerste dochter kwam ben ik overgestapt op een kantoorbaan bij KLM, zodat ik meer regelmaat had.”

Tot slot heeft Luna na wat aandringen ook nog wel wat plus- en minpunten over haar vader. “Ik vind het stom dat als hij iets van me weet, het meteen aan mama gaat zeggen.” Na lang nadenken komt er ook een positief punt: “Hij betaald altijd de Tikkies die ik em stuur!” Pubers hebben een iets andere manier om te zeggen dat het een lieve vader is……